Een goed pedagogisch klimaat is voor mij de basis voor een kwalitatief goede sportbranche - Interview Farid Gamei

Farid Gamei is raadslid van de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) en voorzitter van het adviestraject over het pedagogische klimaat in de sport. Hij is ook directeur bij de Nederlandse Vechtsportautoriteit, trainer en voormalig topsporter. Vanuit die achtergrond ziet hij hoe waardevol het is dat trainers behalve technisch ook pedagogisch onderlegd zijn. Daarom heeft hij zich vol overgave op dit adviestraject gestort: hij ziet het als zijn persoonlijke missie om met de raad een advies op te stellen dat kinderen in Nederland echt helpt.

Beeld: ©Pexels.com

Waarom is het zo belangrijk dat de NLsportraad juist op dit onderwerp adviseert?

“Een goed pedagogisch klimaat is voor mij de basis voor een kwalitatief goede sportbranche. Aandacht voor dit onderwerp is belangrijker dan ooit. Kijk maar naar de bewegingsarmoede die is uitgegroeid tot een pandemie en naar de gevolgen die dat heeft voor de volksgezondheid. Een goed pedagogisch klimaat draagt bij aan een positieve sportbeleving. En dat is weer een van de belangrijkste factoren om voor elkaar te krijgen dat kinderen de rest van hun leven - met plezier – blijven sporten en bewegen.

En we hebben nog een reden om nu door te pakken. De sporters die op allerlei niveaus naar voren stappen met verhalen dat zij zich niet prettig en veilig voelen in hun sport zijn ook een wake-up call. De behoeften van sportende kinderen moet echt voorop komen te staan. Ieder kind heeft recht op een goed pedagogisch klimaat.”  

De raad werkt al langere tijd aan dit advies, hoe komt dat?

“De NLsportraad heeft het pedagogische klimaat in eerste instantie bekeken vanuit het blikveld van de sport. We spraken veel stakeholders uit de sport. De commissieleden die we betrokken bij het advies staan met de voeten in de klei of beter: in de gymzalen en sportaccommodaties. De gesprekken met hen waren enorm waardevol. Van hen leerden we veel over hoe het onderwerp binnen de sport leeft en waar de sport tegenaan loopt.
Omdat we een vergelijking wilden maken met andere sectoren spraken we daarnaast met professionals van buiten de sport: bijvoorbeeld uit de jeugdzorg, kunsteducatie en scouting. En toen begon er iets te knagen bij mij en bij de raad. Pedagogiek is een enorm breed vakgebied, waarover ook buiten de sport veel expertise te vinden is. Om een advies met een zo breed mogelijk blikveld te kunnen schrijven, en om een verdiepingsslag te maken, wilden we verder kijken dan de sport zelf. We zochten wetenschappelijke input van buiten de sport. Daarop heeft de raad besloten verder te gaan met een nieuwe commissie, met leden uit de hoek van (ortho)pedagogiek en de ontwikkelingspsychologie.”

Kan je wat meer vertellen over die nieuwe commissieleden?

“We zijn erg blij dat Ron Scholte, Michiel Westenberg, Berna Güroğlu en Annelies Knoppers plaatsnemen in de nieuwe commissie. Onze commissieleden kijken vanuit hun verschillende vakgebieden in de pedagogiek en psychologie allemaal naar de ontwikkeling van kinderen tot volwassenen. Daarbij komen de verschillende invloeden op het opgroeien aan bod: van school en leraren tot vrienden en het gezin. Maar met deze korte introductie doe ik de commissieleden tekort. Kijk ook vooral eens op onze adviespagina voor een uitgebreidere beschrijving. Naast deze commissieleden en ikzelf zijn ook raadsleden Meryem Kilic-Karaaslan en Michael van Praag betrokken bij de voorbereiding van dit advies.”

Waar staat de NLsportraad nu in het traject?

“De nieuwe commissieleden hebben het waardevolle werk dat er al ligt bekeken vanuit een breder perspectief en aangevuld vanuit hun expertise. De analyse is met hun input bijna afgerond. We gaan nu met de aanbevelingen aan de slag. Hiervoor hebben we al veel waardevolle informatie liggen van allerlei stakeholders in de sport. We hopen het advies in het voorjaar van 2023 te kunnen presenteren.”

Kan je alvast een tipje van de sluier oplichten, welke inzichten kunnen we verwachten in het advies, en wat hoopt de raad met het advies te bereiken?

“Het belangrijkste inzicht dat wij als raad hebben opgedaan is dat het kind centraal moet staan als je een goed pedagogisch klimaat wilt creëren. Niet de sport. Zoals gezegd: dat betekent dat je uitgaat van de behoeften van een kind en beslissingen neemt die goed uitpakken voor zijn ontwikkeling. Dat geldt zowel voor recreatieve sport als voor talentontwikkelingstrajecten. Soms hoor je in de sport nog wel dat dit ten koste zou gaan van de sportprestatie, maar presteren en een goed pedagogisch sportklimaat kunnen juist hand in hand gaan. Het zorgt op de lange termijn voor betere prestaties en het zorgt ervoor dat kinderen langer blijven sporten.

Plezier in sport – een positieve sportbeleving - is belangrijk maar dat hoeft niet te betekenen dat het alleen maar leuk hoeft te zijn. Je kan door sport ook leren omgaan met winst en verlies, leren doorzetten, leren samenwerken, discipline aanleren en regels leren naleven. Misschien is dat niet allemaal meteen ‘leuk’. Maar zolang het wordt aangeleerd in een goed pedagogisch klimaat zal de positieve sportbeleving overheersen.

Uiteindelijk hopen we als raad bij te dragen aan een ‘cultuuromslag’. Met dit advies willen we de minister voor Sport en iedereen in de sportsector ervan overtuigen dat een goed pedagogisch klimaat een basisvoorwaarde moet zijn voor sportbeoefening van ieder kind, waar dan ook. Uiteindelijk hoopt de raad zo dat elk kind met een positief gevoel gaat sporten en dat alle kinderen een leven lang lekker blijven sporten en bewegen.”