Column Michael van Praag - De veerkracht van sport

Ik vind het lastig om deze dagen over sport te praten. In ziekenhuizen liggen op dit moment patiënten die voor hun leven vechten. Hulpverleners draaien lange, zware diensten. Ouderen zijn afgezonderd van hun dierbaren. Kwetsbare groepen hebben het nog moeilijker dan anders. Ondernemers zoeken naar mogelijkheden om hun bedrijf te redden. ZZP-ers vragen zich af hoe ze volgende maand de huur of hypotheek moeten betalen. In deze context is sport voor velen – terecht - een bijzaak. Toch zijn er ook consequenties voor de sportdeelname en de sportsector.

Alle mooie sportevenementen van deze zomer zijn inmiddels afgelast: de Formule 1, de Invictus Games, het EK Voetbal en ook de Olympische Spelen. Het is verschrikkelijk jammer, zeker ook omdat de sportevenementen de mensen nu ‘troost-TV’ hadden geboden – even weg zijn uit de (onwerkelijke) waan van de dag. Het is een persoonlijk drama voor de topsporters die vaak al heel lang en intens naar de evenementen hebben toegeleefd. En het is funest voor de organisatoren, hun medewerkers, de partners van de evenementen en de leveranciers. Maar tegelijkertijd zie ik dat er oplossingen ontstaan. Er wordt overleg gevoerd, er worden nieuwe data geprikt, nieuwe trainingsschema’s gemaakt - een nieuwe kalender wordt gevuld. Die veerkracht is de sport eigen.

Mensen missen hun sport op TV, in de krant en op de tribune. Maar meer nog missen mensen en vooral kinderen hun eigen sport: in het gymnastieklokaal, in de sporthal, op het veld of op de sportschool. Meer dan ooit beseffen we hoe belangrijk daarbij de sociale aspecten zijn. Sport draait om contact, samen komen, verbinding, gezelligheid. Meer dan ooit zijn we doordrongen van de waarde van sport. We zullen geduld moeten hebben tot we weer kunnen judoën, zwemmen en voetballen, maar iedereen heeft begrip voor de huidige maatregelen. En hoe beter we ons houden aan de richtlijnen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, hoe eerder we ook weer kunnen sporten.

Intussen is het zaak om onszelf en onze naasten zo fit en gezond mogelijk te houden, niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Mensen halen voorzichtig een frisse neus buiten door – op afstand – te wandelen en te fietsen. En in de huiskamer en op zolder wordt enthousiast meegedaan met work outs en yoga op de tablet of de laptop. De digitalisering van de sport lijkt ineens een grote sprong voorwaarts te maken.

Bij het uitbreken van de coronacrisis was de Nederlandse Sportraad al flink gevorderd met de totstandkoming van het advies over de organisatie en financiering van de sport. We hebben in het najaar van 2019 het Brancherapport Sport uitgebracht en binnenkort consulteren we u over de kwalitatieve analyse van de sportbranche. Daarna schetsen we op verzoek van de partners van het nationaal sportakkoord – het ministerie van VWS, de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en het NOC*NSF - een aantal beleidsscenario’s voor een toekomstbestendige sportbranche. Deze scenario’s zijn redelijk bestendig. Ze verschillen van elkaar in de doelen die je met sport wilt bereiken en de verhoudingen tussen publieke en private partijen.

Uiteraard verandert wel de context van de sportbranche. De vraag die zich opdringt is hoe de sportbranche eruit ziet na afloop van de crisis. Ik heb daarop nu geen antwoord. We beschikken nog niet over feiten en cijfers. We weten nog niet hoe de sportbranche uit de crisis komt. Gelukkig zijn de eerste generieke maatregelen van het kabinet, bijvoorbeeld voor ondernemers en zzp-ers, ook van toepassing op de sport. Het ministerie van VWS is over de maatregelen in voortdurend overleg met vertegenwoordigers van de sportbranche. En daarnaast zijn er mooie initiatieven van de sportbranche zelf.

Ik wens iedereen veel sterkte voor de komende tijd en ik kijk ernaar uit om straks samen weer van sport te kunnen genieten.

Eén ding weet ik wel: de sportbranche zal beter uit de crisis komen als we samen naar oplossingen zoeken en ieder z’n verantwoordelijkheid neemt. Waar denk ik dan aan? Ik denk aan leden die, als zij dat kunnen missen, de contributie van deze maanden aan de vereniging schenken. Ik denk aan ondernemers die vouchers beschikbaar stellen aan consumenten. Aan gemeenten die coulant omgaan met de huur van een sportaccommodatie, sponsors die hun tegenprestatie niet opeisen en banken die de afbetaling van een lening uitstellen. Ik denk aan clubs die elkaar overeind houden uit solidariteit en internationale federaties die hun reserves aanspreken. Als we allemaal goed bedenken wat onze bijdrage zou kunnen zijn aan het grotere geheel, dan wordt de kans groter dat de sportbranche de gevolgen van de crisis snel te boven komt.